Juiste voeding is van het grootste belang voor de gezondheid
van mens en dier. Eten is naast ademhalen, slapen en voortplanten één van de
vier basisfuncties van het leven.
Goede voeding heeft een positieve invloed op lichaam en geest. Het geeft
energie en verhoogt de werking van ons immuunsysteem. Ongezonde of slechte
voeding daarentegen vervuilt het lichaam en zorgt uiteindelijk voor gebrek aan
energie en zelf ziektes.
Wat en hoe we eten (onze voedingsgewoontes) is afhankelijk van maatschappelijke en economische factoren : cultuur, geschiedenis, gewoonte, religie, het aanbod van voeding en welvaart .
Al in de Griekse oudheid zei Hippocrates dat voeding onze gezondheid bepaalt en onze voedingsmiddelen zowel de oorzaak als de genezing van kwalen kunnen zijn.
Sinds de jaren ’60 nam de kennis over micro-organismen, de microbiologie, en de kennis over vitaminen toe. Naast gezondheidsbevorderende producten en genetisch gemanipuleerd voedsel, zijn we massaal overgegaan naar kant-en-klaarmaaltijden. Deze zijn vaak ook te zout en op smaak gebracht met kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen. De maaltijden zijn al bereid, waardoor er na opwarming in de microfgolfoven niets meer van de vitaminen, enzymen en mineralen overblijft.
Levende en dode stoffen en hun opbouw
In de natuur komen levende en dode stoffen voor. Levende stoffen onderscheiden zich van dode stoffen door 7 karakteristieke (levens)verschijnselen en zijn kenmerkend voor elk levend organisme, namelijk:
- Voeding
- Uitscheiding
- Groei
- Ademhaling
- Beweging
- Waarneming
- Voortplanting
Elk levend wezen heeft ook een metabolisme (stofwisseling) : dit zijn alle gebeurtenissen in een levend wezen waarbij stoffen verbruikt of veranderd worden.
We kunnen levende stoffen ook indelen naar soort, aantal
cellen en grootte. Je behoort tot de dierlijke of plantaardige soort, je bent
een eencellig of meercellig organisme en qua grootte spreken we van
micro-organismen(microben) zoals bacteriën, virussen en schimmels.
Macro-organismen (macroben) zoals de mens, dier en plant, zijn wezens van
hogere orde, omdat ze zich kenmerken door een arbeidsverdeling onder de cellen
. De ene groep cellen vervult hierbij een andere functie dan de andere groep.
Zo ontstaat weefsel, organen, het zenuwstelsel enz…
Dode stoffen bevatten geen leven meer en kunnen we indelen naar herkomst, opbouw en aggregatie. Dode stoffen kunnen afkomstig zijn van mineralen (vb. ijzer) natuurlijke bronnen (vb.eiwitten) of synthetische bronnen (vb .plastic).
Een cel is de kleinste eenheid van een levend organisme en een molecuul de kleinste eenheid van een dode stof. Elk molecuul is een afgerond geheel met een eigen zelfstandigheid in dienst van het geheel. Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Een atoom bestaat uit een uiterst kleine atoomkern, die is opgebouwd uit protonen (positief geladen deeltjes) en neutronen (neutrale deeltjes). Rondom deze atoomkern bevinden zich elektronen (negatief geladen deeltjes).
Als een molecuul ‘beschadigd’ is, kan het uit elkaar vallen of oxideren. Oxidatie is vaak het gevolg van een reactie met zuurstof. Onder invloed van zuurstof gaat ijzer roesten, vergeelt papier, wordt olie ranzig enz. Onder invloed van zuurstof vindt in ons lichaam de omzetting plaats van voedingsenergie naar bio-energie. Ons voedsel wordt ,onder invloed van zuurstof, omgezet in energie waardoor wij kunnen functioneren. Tijdens dit proces komen er ook afvalstoffen vrij of vrije radicalen. Zij maken dat we verouderen, … Hiertegen helpen anti -oxidanten zoals vit E en C.
In de natuur komen moleculen voor met uitsluitend gelijksoortige atomen of klein-moleculaire elementen. Deze moleculen kunnen niet tot andere enkelvoudige stoffen worden teruggebracht. Wel kunnen ze zich binden met andere stoffen om zo een nieuwe stof te vormen. In de kosmos zijn 92 klein-moleculaire stoffen ontdekt, waarvan er 90 op aarde voorkomen (vb. Fe = ijzer)
Er komen ook groot-moleculaire stoffen voor. Deze zijn opgebouwd uit ongelijksoortige atomen of samengestelde atomen. Dit betekent dat, onder bepaalde omstandigheden, ze weer kunnen splitsen en ook weer opgebouwd kunnen worden tot een andere samengestelde stof. We noteren groot-moleculaire stoffen met behulp van symbolen of een formule. De formule van een molecuul bestaat uit de symbolen van de elementen waaruit het molecuul is opgebouwd. Rechts onder de symbolen staat dan vaak nog het aantal atomen van het element in het molecuul : de index. Bijvoorbeeld : water = H20. Een watermolecuul bestaat uit twee waterstofatomen en één zuurstofatoom.
De groot-moleculaire stoffen kunnen we verder nog onderverdelen in organische stoffen (vb. vetten) koolhydraten en eiwitten en anorganische stoffen (vb. water, soda, keukenzout).
Dode stoffen kunnen verschillende vormen (aggregatie) aannemen, zoals vast, vloeibaar of gas. De atoomdeeltjes bevinden zich dichter of verder van elkaar en zijn niet of net veel beweeglijk. Deze aggregatietoestanden kunnen tijdelijk van vorm (dus niet van samenstelling) veranderen. Denk hierbij aan stollen, smelten, verdampen, … Dode stoffen kunnen ook op bepaalde manieren aan elkaar verbonden zijn, zonder dat hierbij de moleculaire structuur van elke afzonderlijke dode stof verandert (vb. mengsel, emulsie, …)
Beroepen van natuurkundige tot bioloog
Natuurkunde of fysica is de wetenschap die alle verschijnselen in de dode materie onderzoekt, waarbij geen scheikundige veranderingen optreden. Het omvat onderzoek van algemene eigenschappen van materie, evenwicht en beweging, straling, warmte, licht, magnetisme, elektriciteit en de bouw van materie tot in de kleinste vorm.
Scheikunde of chemie is een natuurwetenschap die zich richt op de studie van samenstelling en bouw van stoffen, de chemische veranderingen die plaatsvinden onder bepaalde omstandigheden en de wetmatigheden die daaruit te destilleren zijn. Het betreft de studie gericht op de bouw en samenstelling van moleculen, atomen, protonen, neutronen enzovoort.
De levende natuur wordt bestudeerd door de biologie. Dit is de leer van levende wezens, levensvormen en levensverschijnselen. In de 19de eeuw werden de grondslagen van de biologie geformuleerd: de celtheorie, de evolutietheorie en de materialistische verklaring van leven. Biologie kent veel niveaus of deelgebieden, zoals:
- Op moleculair niveau: biochemie
- Op celniveau: celbiologie of cytologie
- Op weefselniveau: histologie
- Op het niveau van stelsels en organen: fysiologie
- Op het niveau van ontleedkunde (de opbouw van levende organismen): anatomie
- Virologie (studie virussen), mycologie (studie schimmels), zoölogie (studie dieren), genetica (studie erfelijkheid) en immunologie/epidemiologie/toxicologie (studie ziekte en gezondheid) behoren ook tot de biologie.
Goede voeding
Goede voeding doet veel meer dan het lichaam voorzien van de brandstoffen die het nodig heeft voor de productie van energie en lichaamswarmte. Goede voeding bevat ook alle moleculen die direct of indirect worden gebruikt bij de vele processen in het organisme, denk hierbij aan herstel bij ziekte, …
Om de vele taken van de voeding goed te kunnen begrijpen, moeten we weten dat ons lichaam in feite een zeer gecompliceerd systeem of organisme is: het lichaamssysteem of biologisch systeem. Als het lichaamssysteem goed functioneert, dan voelen we ons goed en vol energie. En als het lichaam toch wordt getroffen door een ziekte of verwonding, zal het zich in principe snel herstellen. Het lichaamssysteem is opgebouwd uit organen (vb.maag )en lichaamsstelsels (vb. het spijsverteringsstelsel).
Velen hebben te lijden onder één of meer chronische aandoeningen. Men voelt zich vaak moe en lusteloos en wordt vaak ziek. De belangrijkste oorzaak voor deze slechte gezondheidstoestand is in de meeste gevallen tekorten in de voeding. We hebben moleculen nodig om alles goed te laten functioneren en gezond te blijven. Deze moleculen moeten uit de voeding komen. De belangrijke rol van allerlei moleculen voor het goed functioneren van ons lichaam noemen we orthomoleculair. Dr. Linus Pauling is de uitvinder. Het is een samentrekking van het Griekse woord orthos, dat ‘goed’ betekent en het woord moleculair, dat wil zeggen ‘betreffende moleculen’. De term orthomoleculair slaat op twee nieuwe wetenschappen: de orthomoleculaire geneeskunde en de orthomoleculaire voedingsleer. De orthomoleculaire geneeskunde is gebaseerd op het herstellen en stimuleren van de eigen geneeskracht van het organisme, door te zorgen voor optimale beschikbaarheid van alle moleculen die voor de herstelprocessen nodig zijn. De orthomoleculaire voedingsleer is gericht op het creëren en in stand houden van een optimale beschikbaarheid van alle moleculen die het organisme nodig heeft om te kunnen functioneren en (ook op langere termijn) gezond te blijven.
De orthomoleculaire voedingsleer maakt gebruik van de kennis uit de biochemie ivm de celstofwisseling.
Wat hierin opvalt zijn 3 dingen:
- Veel voedingsstoffen zijn alleen in combinatie volledig werkzaam. Ze moeten dus samenwerken en zijn alleen in combinatie maximaal effectief.
- Veel voedingsstoffen zijn onvoldoende aanwezig in de dagelijkse voeding. Dat is enerzijds een gevolg van de hedendaagse agrarische en industriële productiemethodes, en anderzijds van de in deze tijd juist verhoogde behoefte aan uiteenlopende voedingsstoffen.
- Veel van de tijdens het leven optredende aandoeningen, zijn het gevolg van celdegeneratie ten gevolge van voedingstekorten. Celdegeneratie is het geleidelijk achteruit gaan van de goede werking van de lichaamscellen. Naast celdegeneratie kan er ook weefseldegeneratie optreden bij tekorten van voedingsstoffen.
De nodige voedingsstoffen voor ons lichaam
In de orthomoleculaire wetenschappen wordt een scherp onderscheid gemaakt tussen lichaamseigen stoffen (voedingsstoffen) en lichaamsvreemde stoffen (gif). Lichaamseigen stoffen worden direct uit de voeding gehaald, ofwel door het organisme vervaardigd uit voedingsstoffen of nutriënten.
We onderscheiden micro- en macronutriënten.
Macronutriënten zijn voedingsstoffen die het lichaam in relatief grote
hoeveelheden nodig heeft: koolhydraten,
eiwitten en vetten. De belangrijkste micronutriënten (waar het lichaam kleinere
hoeveelheden van nodig heeft) zijn mineralen, vitaminen en spoorelementen.
In de orthomoleculaire voedingsleer spreken we over een absoluut tekort als iemand minder van een nutriënt naar binnen krijgt dan nodig is om een gebrekziekte te voorkomen. Dus genoeg nutriënten binnenkrijgen is essentieel voor het goed functioneren van een lichaam. Orthomoleculaire voeding is erop gericht de lichaamscellen te voorzien van de benodigde voedingsstoffen in optimale hoeveelheden. En dat ligt hoger dan de hoeveelheid nodig om een absoluut tekort te voorkomen. We moeten boven de grens van het relatieve tekort blijven. We spreken over een relatief tekort indien van een micronutriënt minder wordt ingenomen dan nodig is om een zo goed mogelijke gezondheid te bereiken en te handhaven. Bovendien is de hoeveelheid nodige nutriënten afhankelijk van de omstandigheden. Tijdens ziekte of intensief sporten verbruikt het lichaam vaak méér micronutriënten.
Goede voeding is jouw eigen verantwoordelijkheid
De verantwoording nemen voor je eigen gezondheid is mogelijk. Binnen de complementaire geneeskunde is men van mening dat de erfelijkheidsfactor tot 20% gereduceerd kan worden door bewust om te gaan met de dagelijkse voeding.
Er zijn 3 stappen om je voedingspatroon te veranderen:
- Bewustwording van het feit dat voeding belangrijk is voor je gezondheid en dat je echt bent wat je eet.
- Kennis vergaren van (orthomoleculaire) voeding
- Toepassen van de kennis en je dagelijks voedingspatroon aanpassen.
“De beste dokter staat in de keuken” zeggen de Chinezen.
Genetisch gezien, lijken we nog steeds op de oermens. Hun
voeding bestond voor 65 procent uit fruit, groente, noten en wat honing. De
resterende 35 procent bestond uit vlees van wilde dieren, vis en eieren. Maar
tegenwoordig bestaat ons voedsel voor 55 procent uit granen, zuivelproducten,
suiker, zoetmiddelen, trans- en verzadigd vet en alcohol. En voor maximaal 17
procent fruit, groenten, peulvruchten en noten.
We worden niet ziek van een gebrek aan calorieën, maar door een gebrek aan
vitaminen en mineralen en een teveel aan stoffen die ons lichaam energie kosten
ipv energie geven.
Vermindering van suiker en koolhydraten en calorierestrictie zorgen ervoor dat de mitochondriën (celkernen) beter bestand zijn tegen oxidatieschade en dat deze minder vrije radicalen lekken. Hier moet het lichaam zich voortdurend beschermen. Dat gebeurt met behulp van antioxidanten, die uit de voeding komen en die het lichaam zelf aanmaakt. Als er voldoende antioxidanten in de voeding en in het bloed voorkomen, daalt het risico op die ziekten met meer dan 40%.
De antioxidanten zijn in verschillende soorten onder te verdelen:
- De enzymatische antioxidanten
- De nutritionele antioxidanten, zoals de vitaminen A, B, C en E en de mineralen selenium, zink, mangaan, koper en chroom
- Verschillende andere stoffen, zoals fytonutriënten
Daarnaast gaan suikers, tarwe, … ook verzurend werken. Als
het lichaam te zuur is, is het niet in staat goed te ontgiften. Het is ook niet
goed voor een goede darmflora en de werking van de (spijsverterings-) enzymen.
Bovendien speelt verzuring een grote rol in de ontstekingen in ons lichaam.
Alle ziekten eindigend op ‘itis’ duiden op een ontsteking, maar ook hart- en
vaatziekten, kanker, de ziekte van Alzheimer en diabetes zijn
ontstekingsziekten. Verzuring en de daardoor ontstane ontstekingen zorgen voor
afbraak van aminozuren. In de eerste plaats van het aminozuur glutamine, dat
veel in de darmwand voorkomt en dus een medeoorzaak is van darmklachten, zoals
lekkende darm en de daaruit volgende
allergieën.
Het neutraliseren van de zuren gebeurt vooral door de mineralen calcium (Ca),
magnesium (Mg), kalium (K) en natrium (Na) uit groenten en fruit. Het is dus
heel belangrijk om veel groenten te eten. Groeten en fruit zorgen voor een
basisch milieu. Het meest ideaal om de zuur-basebalans in het lichaam te
ondersteunen is een patroon dat bestaat uit 80% alkaliserende (basale) voeding
en slechts 20% verzurende voeding.
Een (orthomoleculair) voedingsdeskundige voor mens/dier kan je helpen om het juiste voedingspatroon voor jou als unieke persoon op te stellen en je zo te ondersteunen in het behouden van een goede gezondheid.