voor een (nog) betere band met je hond en het voorkomen of aanpakken van probleemgedrag

Hondentherapeut John Fisher, helaas al jaren overleden, heeft in de tijd een boek geschreven over de gedomesticeerde hond voor de klassieke hondeneigenaar. Hij heeft hierin 12 roedelregels opgenomen, als zwart/wit leidraad voor de hondeneigenaar die een (gedrags)probleem heeft met zijn hond.  Deze regels zouden vooral de training makkelijker moeten maken. Ondertussen zijn we velen jaren en onderzoeken verder en blijken deze 12 regels achterhaald te zijn.

Hoe die roedelregels zijn ontstaan en waarom ze niet werken beschrijf ik in mijn andere blogs: de wolf en de gedomesticeerde hond, wilden honden en dominantie bij honden.

Ik geef al jaren erkenden beroepsopleiding rond ethologie en nam deze regels altijd al met een korreltje zout. Ook in mijn boeken en publicaties. Een relatie aangaan met je hond is niet je hond domineren, met pijn straffen, enz… maar in de eerste plaats een goede band en relatie opbouwen. Je dient een verantwoordelijk ‘ouder ‘ te zijn voor je hond en geen tiran. Bovendien heeft wederzijds respect een grotere en langduriger positieve impact dan straffen en angst. Dit respect dient niet afgedwongen te worden maar daarin groeit men in de relatie door wederzijds begrip en communicatie. Want je hond is als een buitenlander, met zijn eigen taal en gewoonten. En jij als mens kan honds leren!

Ik geef hieronder de 12 roedelregels nog eens weer, zoals John Fisher ze heeft geschreven, met de uitdaging dat u deze kritisch bekijkt! Als hondeneigenaar maar ook als professional die werkt met honden. Want deze regels zijn achterhaald en grondig aan herziening toe.

1. Zorg ervoor dat u de eerste bent die door deuropeningen en nauwe doorgangen gaat. De eenvoudigste manier om dit te bereiken is in huis geen deuren open te laten staan, zodat de bewegingsvrijheid van de hond afhankelijk wordt van de deuren die u uitkiest of waar u hem toestaat om doorheen te gaan. Zeg niet tegen hem dat hij moet blijven, zitten of wachten: dan vraagt u hem in principe of hij het goedvindt dat u als eerste gaat.       In het ideale geval gunt hij u dan het recht van de ranghogere door u toe te staan voor hem uit te lopen.       Als hij voor u probeert te dringen sla dan de deur dicht: pas op dat zijn neus er niet tussen komt.       Aanvankelijk zult u deze procedure bij elke deur vier of vijf keer moeten herhalen, maar hij zal snel doorkrijgen dat als u een deur opent, hij een stap terug moet doen.
2. Zorg ervoor dat hij niet op uw bed of stoel ligt. Veel van mijn cliënten zeggen dat hun hond niet op de meubels mag, maar niet mogen is iets anders dan het niet doen. U moet wel de plaatsen die hij gewoonlijk uitkiest om te gaan slapen in beslag kunnen nemen. Naast zijn mand zullen dat andere plekken in huis zijn en u moet een dag of wat besteden om die in kaart te brengen: het zal u verbazen hoeveel van die plekken er eigenlijk zijn. Verbied hem op sommige plaatsen te komen en maak duidelijk dat u de andere in beslag neemt.
3. Zorg dat u eerder eet dan hij. Daartoe kunt u zijn etenstijden veranderen zodat ze op de uwe aansluiten, of in zijn aanwezigheid zijn eten klaarmaken en vervolgens een punt scoren door even te gaan zitten en zelf een koekje te nemen. Door als eerste te eten, verklaart u aan de hond dat de hoogste in rang met etenstijd als eerste eet en daarom de lekkerste stukjes krijgt.
4. Sta niet toe dat hij sleutelposities in het huis bezet. Hieronder vallen deuropeningen die veel worden gebruikt, de hoofdingang en de trap. Dit zijn allemaal gebieden die beheerst worden door de alfafiguur (de hoogste in rang). Het is de gemakkelijkste oplossing als u deze gebieden ontoegankelijk maakt alhoewel u een paar dagen last hebt van fysieke barrières, zal dit op lange duur de moeite waard blijken te zijn.
5. Zorg dat u via de kortste route van A naar B gaat. Met andere woorden: zorg dat de hond voor u aan de kant moet gaan, zelfs als hij lijkt te slapen. Bevestig een lichte huislijn aan zijn halsband en laat hem die meeslepen, zodat u hem zachtjes aan de kant kunt trekken. Dit maakt duidelijk dat lagere rangen aan de kant gaan voor hogere rangen.
6. Maak bepaalde kamers in huis verboden gebied, vooral uw slaapkamer. De hond moet leren dat hij slechts in een gedeelte mag komen, terwijl u toegang hebt tot het hele ‘hol’.
7. Sta aandacht trekken niet toe. Honden doen dit op verschillende manieren: tegen uw arm duwen om een aai te krijgen, doen alsof ze in de tuin moeten zijn vooral als u aan de telefoon zit. Alle voorrechten moeten eerst verdiend worden, al is het alleen maar door het commando ‘zit’ te gehoorzamen. Alle pogingen van de hond om een vorm van interactie met u aan te gaan moet u zo omdraaien dat het initiatief van u afkomstig is.
8. Als hij het voorrecht heeft verdiend een aai te krijgen, moet u hem alleen maar over zijn kop, nek en schouders aaien.       Dit zijn de dominante gebieden bij de hond. Bij zorgvuldige observatie van twee ranghogere honden in het park is te zien dat de meest dominante zijn kin of een voorpoot op de nek en schoft van de andere hond legt. Val niet voor de truc van de voorpoot die op uw arm wordt gelegd om u zover te krijgen over zijn borst te wrijven, of voor het trucje van op de rug gaan liggen met hetzelfde doel.       In het wild krijgt de dominante hond dit gevoel alleen als hij een teef bestijgt.
9. erwijder al zijn speeltjes en bezittingen.       Kies er eentje uit en houd dat onder uw beheer. Hij mag alleen met dat speeltje spelen als u dat wilt en zelfs dan moet hij het eerst verdienen door een commando te gehoorzamen. Sta niet toe dat hij het speeltje daarna houdt, neem het in beslag totdat hij er van u weer mee mag spelen.
10. Geef hem slechts twintig minuten om zijn voer op te eten. Dominante honden hebben de gewoonte voedsel een tijd te laten staan, bijna als zichtbaar vertoon van hun rang: dit is mijn eten en ik weet dat niemand anders eraan zal komen. Zelfs als hij pas na negentien minuten begint te eten, moet het na 20 minuten weggenomen worden.
11. Zorg dat hij u ’s ochtends vroeg als eerste begroet en niet andersom. Veel van mijn cliënten begroeten hun dominante honden iedere morgen zonder dat ze zich dit realiseren. De ranglagere benadert de ranghogere om hem te begroeten.
12. Verhoog u macht over hem door regelmatig een sessie met gehoorzaamheidsoefeningen te houden, ook al is dat maar gedurende vijf of tien minuten per dag. Dit zal enorm helpen. Deze sessies moeten met de riem aan de halsband gedaan worden, zodat u in de positie bent om gehoorzaamheid van de hond te eisen.

Hoe kan je regels maken, als een verantwoordelijke ouder, zonder pijn en leed?

Beter in plaats van “roedelleider”;  jij als verantwoordelijk ouder. Dus om verantwoordelijke ouder te zijn, moet je regels geven aan je ‘kind’. Welke regels zouden van toepassing kunnen zijn in dat gezin? Wij hebben er samen met positieve trainers, hondeneigenaren en door mijn jarenlange ervaring , ‘12 opvoedingsregels’ voor de echte hondenvriend van gemaakt.

12 opvoedingsregels in de relatie met uw hond:

1. Kijk naar wat behoefte van de hond is; waarom reageert of gedraagt hij zo? Wat is de oorzaak van zijn gedrag?
2. Beloon het positieve of gewenste gedrag van uw hond en negeer, indien mogelijk het negatieve of ongewenste gedrag van uw hond.
3. Ongewenst gedrag voorkomen is beter dan genezen.
4. Ongewenst gedrag kan je ook kanaliseren (vb. bal tijdens wandeling vasthouden in de bek als hij andere hond ziet) of je kan een specifieke taak geven (alternatief bieden) aan je hond
5. Ga vooral bewust om met aandacht. Ga dit bv voer, aandacht, spel niet geven bij ongewenst gedrag, maar geef het als een beloning.
6. Je kan ongewenst gedrag onder controle zetten (onder appel zetten, time-out, …) maar geen agressie met agressie beantwoorden. Je kan kalmerende signalen gebruiken om het conflict te vermijden en zeker geen fysieke pijn toedienen!
7. Stel je grenzen (duidelijk) en tolereer ongewenst gedrag niet. ( niet afstraffen met fysiek geweld!). Communiceer met je hond i.p.v. te domineren!
8. Meeste ongewenst gedrag of agressie komt voor rond resources (twee honden die vechten om eten, aandacht, speeltje,…) → voer dus duidelijk beleid in de buurt van resources
9. Kies voor een juiste taakverdeling voor je hond en zeker, als je meer honden hebt, voor de juiste taak voor de juiste hond. Welke hond is er klaar voor welke taak? Je kan niet elke hond gelijk behandelen in je roedel. Denk hierbij aan het feit dat taakverdeling niets te maken heeft met rangorde.
10. Focus je vooral op wederzijds respect en een goede band met je hond. Dat is heel belangrijk. De rest volgt dan vanzelf.
11. Leer honds (want je hond heeft zijn eigen taal en gewoontes) en gebruik empathie (inleven in het gedrag van de hond) en let op de spiegeling van je eigen gedrag (en emoties) naar je hond. (Dierenspiegel ®)
12. Niet elke hond is hetzelfde, je moet dus op maat werken in je training en opvoeding en je moet je aanpassen aan de individuele behoeften van deze hond.

Een ander ‘alternatieven’ voor deze 12 roedelregels zijn ook de ‘13 dierenreflecties’. Het zijn ook opvoed of relatie regels voor mens en dier.

Hieronder vind je deze terug en ik beschrijf ze uitgebreid in mijn boek ‘13 reflecties over dieren’.

Ik pas ze ook dagelijks toe in mijn praktijk en geef ze door aan mijn team, cursisten enz… met zéér goede resultaten op vlak van dierenwelzijn, gedrag, aanpakken van probleemgedrag, mens en hond relaties, meer begrip en een onderlinge band.

1. DIERENSPIEGEL ® – KEN JE DIER, KEN JEZELF Door  naar dieren te kijken, zie je jezelf; Je krijgt eerlijke feedback en inzicht over je zijn, eigen handelen en je (on)bewust gevoel.
2. JE DIER IS ALS EEN BUITENLANDER, MET ZIJN EIGEN TAAL   EN GEWOONTEN Wees een goede gids en tolk voor dieren.
3. LAAT EEN DIER EEN DIER ZIJN, BINNEN DE GRENZEN VAN ONZE MAATSCHAPPIJ EN NEEM JE VERANTWOORDELIJKHEID OP IVM ZIJN GEZONDHEID EN WELZIJN. JOUW ZORG TOONT JE WARE AARD. Respecteer de basisbehoeften van je dier: territorium, jacht, eten, voortplanting en sociaal contact,  want dit is de basis en motivatie van alle gedrag.  Mee zorgen voor zijn het lichamelijk, emotioneel en sociaal welzijn, komt op de eerste komt op de eerste plaats!
4. BESCHAVING IS OOK RESPECTVOL OMGAAN MET DIEREN… WEES DUS BESCHAAFD EN STEM VOOR DIERENRECHTEN! Een dier heeft rechten, gewoon omdat het leeft, los of het al dan niet nuttig is voor de mens. Wees de tolk van de dieren en maak dat de mensen mee duidelijk!
5. WEES EEN WARE COACH EN EEN GOEDE NATUURLIJKE LEIDER VOOR DIEREN. KAN JE EVEN ALTRUÏSTISCH ZIJN ALS ZIJ? Ga een partnerschap aan, met respect, ipv temmen, dictatuurschap en dwang. Wees als een verantwoordelijke ouder voor je dier, maar stel ook grenzen want je bent geen onderdaan van je gezinslid.
6. ONGEWENST GEDRAG IS NIET NOODZAKELIJK EEN GEDRAGSPROBLEEM, TOCH NIET IN DE OGEN VAN JE DIER Het is vaak een miscommunicatie. Vertrouw dus nooit je dier om op je eten te letten.
7. ELK DIER HEEFT ZIJN MANIER EN TEMPO VAN LEREN. HET IS BELANGRIJK DE EIGENHEID TE RESPECTEREN EN EERST EEN VRIEND EN PARTNER TE WORDEN. WANT MET WEDERZIJDS RESPECT KAN JE MEER BEREIKEN. Alles in omgang met dieren draai om vertrouwen, respect, emoties, motivatie, leerprocessen en een goede taakverdeling. Het dier moet vatbaar zijn voor jou en zijn omgeving. Train daarom in rust, heb oog voor de behoeften en eer de band en relatie tussen jullie. hiermee kan je meer bereiken dan met dwang.
8. BELOON EN MOEDIG GEWENST GEDRAG AAN, TOON DUIDELIJK WAT JE NIET WIL, NEGEER OF BESTRAF – OP ZIJN DIERS- ONGEWENST GEDRAG. Wederzijds respect is de basis van alle communicatie en bijgevolg ook in de training. Onthoud dat wit en zwart twee kanten zijn  van de zelfde medaille en praat ten alle tijden in dierentaal.
9. ALS JE EEN TERRIER KAN TRAINEN, KAN JE ALLES TRAINEN Wederzijds respect en appreciatie en waardering van het karakter en eigenheid van het dier is de basis van alle contact tussen mens en dier. Hou rekening met de eigenheid, karakter en genetisch materiaal van een dier. Kies ook een dier dat bij je past.
10. BIJ OPVOEDING EN PROFESSIONALISME LIGT DE KLEMTOON OP EDUCATIE EN BEGELEIDING. KIES VOOR ‘ HET LEREN VISSEN’ VOOR ‘HET VANGEN VAN DE VIS’. Wil je of ben je een professional of een wanne-be? Leven we in hollywood of in real live? Volg je je ego of wil je het dier echt helpen? Ben je een echte dierenvriend? Neem je zelf je verantwoordelijkheid op?
11. WIE DENKT DAT EEN DIER EEN ZAAK OF EEN MACHINE IS, HEEFT DE VERLICHTING GEMIST! Dieren zijn geen machines, ze hebben emoties net als mensen en kunnen bijgevolg niet beschouwd worden als een zaak.
12. DIER EN NU – DIEREN LEVEN IN HET HIER EN NU Geniet van het leven en leef net zo onschuldig, onbevangen en totaal bewust in het NU moment, zoals dieren
13. BEKIJK DE DINGEN HOLISTISCH EN GO BACK TO THE BASIC. Geen zwart wit denken, maar een zienswijze die kijkt naar het geheel en de oorzaak (en niet naar dat ene symptoom) en die rekening houdt met de omgeving, de natuur en het zijn van elk individu

Conclusie

U dient mee te evolueren met de tijd, bij te studeren en bij te leren. U heeft niet het recht, als u echt geeft om dieren te blijven steken in oude kennis, ego, enz…

Wat is jouw mening?

Je vindt het boek 13 reflecties over dieren, in onze webshop.