Huiskatten hebben veel gedrag behouden van hun wilde voorouder, Felis lybica, de Afrikaanse wilde kat. De relatie tussen kat en mens begon zo’n 10.000 jaar geleden en diende wederzijdse belangen. Katten aten knagers die het graan van de mens plaagden. Deze wederzijds nuttige relatie vroeg van de kat geen aanpassing, noch genetisch, noch gedragsmatig.
Het gedrag van de kat is er voornamelijk op gericht om veilig te kunnen jagen en zichzelf te beschermen. Ze jaagt solitair en is erop uit om gevaar te vermijden. Immers, verwonding kan de capaciteit om te jagen in gevaar brengen. Ze hecht dus veel waarde aan controle, een veilige, voorspelbare en bekende omgeving. Als katten gedwongen worden om hun omgeving te verlaten (bv. voor bezoek aan de dierenarts) of een nieuwe kat komt in hun territorium, dan zullen ze zich verstoppen en vermijdingsgedrag vertonen. Pas als ze het niet kunnen vermijden, zullen ze vechten. Door de subtiele angstgedragingen te herkennen en respecteren, kunnen we voorkomen dat stressgedrag escaleert.
Een andere beschermingsstrategie is het verbergen van uitwendige signalen van zwakheid, ziekte of pijn. Dit overlevingsgedrag zorgt er helaas voor dat eigenaars vaak laat problemen herkennen en heeft de kat het imago gegeven van zelfstandig dier dat weinig verzorging behoeft.
Katten leven in een flexibele sociale omgeving. Ze kunnen zowel alleen als in groep leven. Als er genoeg voedsel is, kunnen -vaak aan elkaar verwante- kattinnen samenleven en -werken bij het opvoeden van de jongen. Katers hebben meestal een groter territorium nodig om genoeg voedsel te verwerven om alleen te kunnen bestaan en zijn minder tot samenleven geneigd.
Katten kiezen hun metgezellen, vaak familieleden, en tonen hun affectie door elkaar te likken/verzorgen en tegen elkaar te wrijven. Ze houden ervan gestreeld te worden op de kop, de kaken en de kin. Deze gezichtsgebieden worden gebruikt om onderling te communiceren en geven ook in contact met de mens positieve respons. Katten wrijven tegen verzorgers om hun geur over te brengen en als teken van familiariteit. Veel katten kunnen niet met andere katten samenleven als er niet voldaan wordt aan hun omgevingsbehoeften. Mensen denken vaak verkeerdelijk dat als katten in dezelfde ruimte eten en slapen, ze ook positieve gevoelens hebben naar elkaar. Dit kan echter gewoon een vorm zijn van “time-sharing” van dezelfde ruimte. Het verstrekken van verschillende locaties om te eten, rusten, naar de bak te gaan en van verhoogde zitplaatsen die een gevoel van controle over de omgeving geven, verminderen de stress van de samenlevende katten. Het integreren van een nieuwe kat in hun omgeving wordt door dit soort van omgevingsvoorzieningen gefaciliteerd. In de regel is het beter verwante katten te adopteren. Samenleven met mensen leren katten vooral in de leeftijd van 2 tot 7 weken.
De kat heeft de ontwikkelde zintuigen van de jager. Ze herkennen heel snel de aanwezigheid van bekende of onbekende, bedreigende dieren in hun omgeving. Ze horen het geluid van muizen. Harde en onbekende geluiden veroorzaken angst. Hun geurzin helpt hen indringers te identificeren. Het helpt dus bijv. bij dierenartsbezoek om een voorwerp mee te nemen dat hun eigen geur verspreid. Het gebruik van synthetische feromonen, een hormoon dat de kat afscheidt door o.a. met het gezicht tegen voorwerpen te wrijven, kan een kalmerend effect hebben in een onbekende of stressvolle situatie of omgeving.
Katten communiceren met anderen, vooral om conflicten te vermijden. Belangrijkste communicatiemiddelen zijn markeren en poseren/houding geven. Markeren gebeurt door krabben, wrijven tegen voorwerpen, sproeien, vooral in een omgeving met meerdere katten. Het binnen sproeien door geneutraliseerde katten wijst vaak op verhoogde omgevingsstress. Katten poseren met lijf, staart en gezicht. Het herkennen van houdingen kan helpen om conflicten te voorkomen.
Hoe herkennen we een sociale groep van katten ?
– de katten wrijven tegen elkaars lijf of gezicht
– de katten slaan de staarten over elkaar
– ze rusten of slapen in elkaars fysieke nabijheid
– ze spelen met elkaar
– ze verzorgen elkaar
Omgevingsfactoren zijn belangrijk in verband met het gedrag van je kat!
Verschillende ziekten en gedragsproblemen zijn gerelateerd aan stressvolle omgevingssituaties. Het gaat hier dus niet over verrijking van de omgeving maar over basale behoeften, die verder gaan dan alleen fysieke omgevingsfactoren. Katten laten niet altijd hun stress en gevoelens van angst zien. Meestal worden we ze pas gewaar bij wat dan slecht, onaangepast en agressief gedrag genoemd wordt.
Lees ook onze tips in de blog: https://www.toscanzahoeve.be/hoe-maak-kat-thuis-aangenaamste/
Op onze facebook pagina en youtube kanaal passeren regelmatig nuttige tips, onder meer over het gedrag en de behoeftes van de kat. Onze podcast is ook een aanrader.